bereiding

Voorbereiding

1. 1

   Boen de aardappelen en prik ze in met een vork. Kook ze ±1 uur in gezouten water. Laat ze 20 minuten afkoelen. 

2. 2

   Pel de afgekoelde aardappelen, stamp ze tot grove puree en duw deze door een zeef. Meng de fijne puree met de eidooiers en de gemalen parmezaan. Strooi telkens wat van de bloem over het mengsel terwijl je het om en om schept met een lepel. Als het omscheppen moeilijker wordt, stort je het deeg op een met bloem bestrooid werkvlak. Kneed het deeg, en
   voeg geleidelijk alle bloem toe.

3. 3

   Verdeel het deeg in vijf porties en rol die uit tot een rol van ±2 cm dik. Verdeel de rollen in
   stukjes van ±1,5 cm. Duw de stukjes op een vork, met de wijsvinger, tot een schelpje. Kook
   deze 3 minuten, in drie porties, in gezouten kokend water tot ze boven komen drijven. Haal ze met een schuimspaan uit het kokende water en leg ze opzij.

4. 4

   Spoel de salie en pluk de blaadjes van de stengels. Smelt de boter en de olie in een hete pan. Frituur de blaadjes salie in de pan tot ze krokant zijn, haal ze eruit en leg ze o keukenpapier. Bak de gnocchi kort in de hete boter.

5. 5

   Verdeel de gnocchi over voorverwarmde borden. Haal de pan van het vuur en meng er een extra nootje boter en 1 el warm water door. Kruid met peper en zout. Verdeel de botersaus over de borden en werk af met de krokante blaadjes salie. Serveer warm.