bereiding

1. 1

   Verwarm de oven op 200° C. Bind enkele druivenblaadjes om de fazanten. Verhit boter en bak de fazanten rondom goudbruin. Zet 20 minuten in de warme oven.

2. 2

   Snij de pompoen in stukken en schil ze. Doe de stukken in een braadslee en kruid met wat grof zout, peper en enkele lepels olijfolie. Rooster 45 minuten in de warme oven tot ze gaar zijn. Doe er wat boter bij en mix in de blender tot een gladde puree.

3. 3

   Verwijder de druivenblaadjes en versnij de fazanten. Verwarm het braadvocht in een pan, glaceer met wat sojasaus en fijngesnipperde lente-uitjes. Doe er het kruidentuiltje en 1 dl water bij. Laat inkoken tot het vocht verdampt is en zeef de jus.

4. 4

   Snij de koolbladeren in reepjes en blancheer ze 2 minuten in water, laat schrikken in ijskoud water. Stoof ze aan in een eetlepel boter. Kruid met peper en zout en zet apart. Stoof de (gepelde) zilveruitjes kort aan in boter en kruid met peper en zout.

5. 5

   Boen de cantharellen schoon en bak ze even in olijfolie. Kruid met peper en zout. Spoel de appelen en snij ze in miniblokjes.

6. 6

   Leg een bedje van savooikool op het bord en druppel er een beetje jus over. Garneer met 2 stukjes fazantfilet, enkele cantharellen en de zilveruitjes. Werk af met blokjes appel en grof gehakte walnoten. Serveer met de pompoenpuree.