bereiding

1. 1

   Pel de sjalot en snipper ze fijn. Prik de worsten in, zodat ze niet openbarsten bij het bakken. Bak ze kort rondom aan op een hevig vuur, in een likje olijfolie.

2. 2

   Doe er de sjalot bij en laat even meebakken. Voeg er de laurier en de jeneverbessen aan toe. Blus met een half kopje water. Dek af en laat op een zacht vuur 15 minuten verder garen.

3. 3

   Boen de appels goed schoon. Verwijder met een appelboor klokhuis en pitten. Snij de appels in niet te fijne partjes.

4. 4

   Bak de appelpartjes kort aan beide kanten in een nootje hete boter. Strooi er de suiker bij. Kruid ze met wat peper uit de molen. Laat ze lichtjes karameliseren.