bereiding

1. 1

   Verwarm de oven voor op 100°C. Beboter 6 soufflévormpjes van 200 ml en bestrooi ze met paneermeel.

2. 2

   Pel en snipper de sjalot. Breng de melk aan de kook met de sjalot, het laurierblad, de peperkorrels en nootmuskaat. Neem van het vuur en laat 5 minuten trekken. Zeef de melk.

3. 3

   Smelt de boter in een pannetje. Bestrooi met de bloem en roer glad. Voeg de gezeefde melk toe en roer opnieuw glad. Blijf roeren tot een gladde, dikke bechamelsaus. Neem van het vuur en laat lichtjes afkoelen.

4. 4

   Splits de eieren. Roer de eierdooiers één voor één door de saus. Meng de verkruimelde geitenkaas erdoor. Klop de eiwitten stijf. Spatel ze met de peterselie en de tijm door het beslag. Kruid met peper en zout.
   

5. 5

   Schenk het soufflébeslag in de vormpjes. Zet ze in een bain-marie en schuif 20 minuten in de oven. Laat lichtjes afkoelen en ontvorm ze. Leg ze op een met bakpapier bedekte bak- plaat. Verhoog de temperatuur tot 180°C en bak ze in 20 tot 30 minuten goudbruin.
   

6. 6

   Pel en snipper de sjalot. Laat samen met de laurier, witte wijn en bouillon inkoken tot de helft. Kruid met peper en zout. Voeg de room toe en laat weer tot de helft inkoken. Voeg de kaas toe en roer glad of mix de saus.
   

7. 7

   Serveer de soufflés met parmezaansaus.