bereiding

1. 1

   Wrijf het donzige laagje van de kweeperen. Spoel de kweeperen en snij ze in kwartjes zonder het klokhuis te verwijderen, enkel het steeltje en poepje gaat eraf.

2. 2

   Doe de kweeperen in een grote gietijzeren pan en vul aan met water tot alles onder staat. Voeg het citroensap toe en breng aan de kook. Laat 1,5 uur koken, onder deksel, op een zacht vuurtje tot de kweeperen zo zacht zijn dat ze bijna uit elkaar vallen. Laat 1 nacht rusten.

3. 3

   Leg een natte zeefdoek in een vergiet, giet er de kweeperen in en zeef het sap. Doe het niet in één keer, maar werk in delen. Laat goed uitlekken. Duw het vocht een beetje door de doek, maar niet te veel, anders wordt de gelei troebel.

4. 4

   Meet 1 liter sap af en breng samen met de geleisuiker aan de kook. Laat 4 tot 5 minuten doorkoken. Test de dikte van de gelei door een druppel op een bordje te laten vallen. Stijft die mooi op, dan is de gelei klaar, anders laat je de gelei nog even verder indikken.

5. 5

   Verdeel de hete gelei over gesteriliseerde bokaaltjes, sluit af met een metalen schroefdeksel en keer de potjes om. Draai ze weer zodra ze afgekoeld zijn. Ze zijn nu vacuüm getrokken.