bereiding

1. 1

   Verwarm de oven voor op 180°C. Spoel het witloof en snij het overlangs in de helft. Snij het daarna verder in lange schuine repen. Verhit 1 eetlepel boter in een braadpan en bak het witloof gaar. Rist 2 takjes tijm bij het witloof en breng op smaak met peper en zout. Laat het witloof goed uitlekken op een schone keukenhanddoek.

2. 2

   Maak ondertussen karamel. Doe de suiker in een kookpot, voeg er 100 milliliter water bij en laat karamelliseren op een zacht vuur zonder te roeren.

3. 3

   Schik de tijm en het witloof in de taartvormpjes en overgiet met de karamel. Snij vormpjes uit het bladerdeeg met behulp van de taartvormpjes. Bedek het witloof met het bladerdeeg. Klop de eieren los en bestrijk de taartjes ermee. Bak de taartjes 20 minuten in de oven.

4. 4

   Haal de taartjes uit de oven en draai ze om. Werk de taartjes af met balsamicocrème en een takje tijm.