Flan
bereiding
-
1
Snij het vanillestokje open en schraap het merg eruit. Doe het bij de melk. Breng de melk aan de kook.
-
2
Klop de eieren en de eidooiers met de suiker tot een dikke, witte massa. Giet er de hete melk bij en klop goed door.
-
3
Giet de massa in een kookpan en verwarm op zacht vuur tot de flan bindt, maar laat zeker niet koken! Test de dikte van de flan: dompel er een lepel in en trek op de bolle kant met de vinger een lijn. Blijft die goed zichtbaar, haal dan meteen de pan van het vuur af.
-
4
Bestrijk 4 vormpjes (voor visterrine, bijvoorbeeld, maar schone zandbakvormpjes kunnen evengoed!) met wat neutrale olie (slaolie). Verdeel de flan over de vormpjes en laat ze volledig afkoelen in de koelkast.
-
5
Maak de karamelsaus. Laat de suiker lichtbruin kleuren in een pan (niet roeren!). Giet er het water bij (opgelet, dit kan spatten) en roer om met een houten lepel. Haal de pan van het vuur.
-
6
Ontvorm de 'vissen' op de borden en werk af met in vorm gesneden koekjes als vinnen en staarten. Serveer met de karamelsaus.