Chocoladekransjes
bereiding
-
1
Zeef de bloem in een kom. Maak middenin een kuiltje. Los de gist op in de helft van de lauwe melk. Giet dit papje in het kuiltje en meng met een snuifje suiker en wat van de omringende bloem. Laat 20 minuten afgedekt rusten op een warme plek.
-
2
Smelt de boter in de rest van de lauwe melk en laat afkoelen. Schenk ze in het kuiltje, doe er de suiker en de eieren bij. Kneed tot een elastisch deeg. Vorm een bal, dek af en laat 45 minuten rijzen op een warme plek, tot het volume verdubbeld is.
-
3
Kneed de chocolade snel door het deeg en verdeel het in 16 stukken. Rol ze tot strengen en vorm ze per twee tot een kransje. Bestrijk de eindjes met water en plak ze aan elkaar vast.
-
4
Leg de kransjes samen op een bakplaat met bakpapier, dek af en laat opnieuw 20 minuten rijzen. Verwarm ondertussen de oven voor op 180°C.
-
5
Klop de eidooiers los met 2 el melk en bestrijk er de kransjes mee. Zet 30 minuten in de oven. Laat afkoelen op een rooster.