bereiding

1. 1

   Maak de paddenstoelen schoon. Gooi steeltjes die je eraf snijdt niet weg, maar spoel ze af en gebruik ze straks in de saus.

2. 2

   Bak de plakjes pancetta krokant in een pan zonder extra vetstof. Laat uitlekken op keukenpapier en halveer de rondjes.

3. 3

   Verwarm de bouillon met de tijm, rozemarijn, laurier en de peperbolletjes. Voeg ook de steeltjes van de paddenstoelen toe en laat op een zacht vuurtje trekken. Pel de sjalotjes en hak ze fijn. Stoof ze glazig in een pan met boter. Blus met de wijn en laat droogkoken. Doe er dan de gezeefde bouillon bij en de room. Laat inkoken tot de helft. Breng de saus op smaak met peper en zout. Mix goed fijn.

4. 4

   Bak de parelhoenfilets in een pan met boter mooi goudbruin en gaar. Kruid met peper en zout. Bak de bospaddenstoelen in een andere pan kort op en kruid met peper en zout.

5. 5

   Snij de parelhoenfilets in drie stukken en schik ze op een bord. Steek er telkens een plakje krokante pancetta tussen. Nappeer met de saus en leg er de gebakken bospaddenstoelen bij. Werk af met wat tuinkers en serveer met de rest van de saus.