bereiding

1. 1

   Maak de sorbet. Doe de suiker met 200 ml water in een pan. Rasp de schil van 1 bloedsinaasappel en 1 citroen en voeg toe aan het suikerwater. Breng aan de kook en roer tot de suiker volledig is opgelost. Laat afkoelen. Giet de koude siroop door een zeef. Pers de sinaasappelen en de citroenen en meet 500 ml sap af. Doe dit bij de siroop en meng. Draai tot sorbet in een ijsmachine. Bewaar tot gebruik in de diepvriezer.

2. 2

   Maak de basis voor de saus. Meng 70 g suiker met de geraspte sinaasappelschil en de boter. Giet er in een straaltje het sap van 1 sinaasappel en 2 el Cointreau bij terwijl je blijft roeren. Laat opstijven in de koelkast.

3. 3

   Meng in een kom de melk, eieren, suiker, 1 el Cointreau en de bloem. Doe er ook het merg uit het vanillestokje, een snuifje zout en 20 g gesmolten boter bij. Klop alles tot een mooi glad beslag. Bak daar 16 niet te grote pannenkoekjes van in een pan met boter. Vouw ze in vieren.

4. 4

   Maak nu de saus af. Pers de resterende sinaasappel. Smelt de sinaasappelboter in een pannenkoekenpan, op matig vuur. Roer er het sinaasappelsap door en nog 2 eetlepels Cointreau.

5. 5

   Leg de (koude of in de magnetron opgewarmde) pannenkoekjes op een serveerschaal en werk ze af met geraspte sinaasappelschil. Geef er de warme saus bij en de sinaasappelsorbet.