bereiding

1. 1

   Verwarm de oven voor op 180°C.

2. 2

   Maak eerst een bechamelsaus. Smelt 50 g boter en meng er de bloem door. Laat op een zacht vuurtje onder voortdurend roeren even garen in de pan. Giet er geleidelijk de visbouillon en de melk bij en blijf roeren tot de saus mooi glad en gebonden is. Breng op smaak met de helft van beide kaassoorten, de peper, het zout, de gehakte peterselie en het citroensap naar smaak.

3. 3

   Borstel de champignons droog schoon en snijd ze in plakjes. Bak ze gaar in een klontje boter en besprenkel ze met wat citroensap. Doe ze in de bechamelsaus en roer.

4. 4

   Leg de sint-jakobsvruchten in sint-jakobsschelpen, reken op 2 à 3 stuks per schelp, afhankelijk van hun grootte. Strooi er de garnalen over. Werk de schelpen af met de bechamelsaus en strooi er de rest van de twee kaassoorten over.

5. 5

   Zet de schelpen 20 minuten in de voorverwarmde oven. Garneer ze met een blaadje peterselie. Serveer ze meteen met een bladerdeegkoekje of met knapperig stokbrood.