bereiding

1. 1

   Schil de aardappelen. Maak de bloemkool schoon en verdeel in hapklare roosjes. Kook de aardappelen gaar in gezouten water. Blancheer de bloemkool in een andere kookpot in gezouten water.

2. 2

   Klop 1 ei los in een diep bord. Vul twee andere borden. Eén met bloem en één met panko. Dep de pladijsfilets droog met keukenpapier. Wentel eerst door de bloem, dan door het losgeklopt ei en daarna in de panko. Leg de pladijs op een bord en houd fris in de koelkast.

3. 3

   Breng water met azijn aan de kook. Pocheer één voor één de resterende eieren. Leg de gepocheerde eieren in een kommetje met koud water.

4. 4

   Pureer de aardappelen, breng op smaak met boter, melk, nootmuskaat, peper en zout. Meng er de helft van de bloemkoolroosjes door. Bak de pladijsfilets krokant in de helft boter en olijfolie. Smelt de rest van de boter. Breng opnieuw water aan de kook. Laat de gepocheerde eieren er één voor één inglijden om terug op te warmen. Dit duurt maar een minuut.

5. 5

   Leg de pladijs met de puree, resterende bloemkool en een gepocheerd ei op een bord. Leg er nog een plukje waterkers bij en serveer met de botersaus.