bereiding

1. 1

   Haal de boontjes af. Kook ze in 6 à 8 minuten beetgaar in gezouten water. Laat schrikken onder ijskoud water. Pel de tomaten en verwijder de zaadjes. Snij ze in fijne blokjes. Pel en snipper 1 ui.

2. 2

   Stoof de ui aan in wat olijfolie. Voeg de tomatenblokjes toe. Schep om en doe er de boontjes bij. Laat zachtjes stoven. Kruid met peper, zout en nootmuskaat.

3. 3

   Schil de aardappelen en kook ze gaar in gezouten water. Giet af en pureer met 50 g boter en de eidooier. Breng op smaak met peper, zout en nootmuskaat.

4. 4

   Kruid het vlees met peper en zout. Verhit wat olijfolie en boter in een pan en bak er de koteletten goudbruin in. Rist één takje tijm af en doe bij het vlees. Haal het vlees uit de pan en hou warm onder folie.

5. 5

   Pel de tweede ui en snij in plakjes. Roer de aanbaksels van het vlees los, voeg de ui, het blaadje laurier, twee takjes tijm en een verkruimeld bouillonblokje toe. Blus met 200 ml water. Laat even zachtjes inkoken. Zeef en kruid met peper.

6. 6

   Serveer de kotelet met de boontjes en de puree. Lepel er de jus rijkelijk over.