bereiding

1. 1

   Week de gist 10 minuten in de lauwe melk tot de gist is opgelost. Zeef de bloem samen met het zout boven een kom. Giet het gistmengsel bij de bloem en voeg ook de zachte boter en het ei toe. Kneed tot een zacht en soepel deeg gedurende 10 minuten. Laat 1 uur rijzen, of tot het deeg ongeveer verdubbeld is in volume.

2. 2

   Rol het deeg uit tot een rechthoekige lap van ruim een halve centimeter dik.

3. 3

   Verwarm de oven voor op 180°C.

4. 4

   Verdeel het deeg in rechthoeken van 10 cm breed en 7 cm lang.

5. 5

   Verdeel het gehakt over de lapjes deeg: blijf onderaan telkens 0,5 cm van de rand en verdeel het gehakt over de volledige breedte van het deeg. Vorm het min of meer tot een worstje.

6. 6

   Besmeer de bovenkant van het gehakt met graanmosterd en bestrooi met wat gesnipperde sjalot.

7. 7

   Vouw elk lapje deeg toe, tot een rolletje. Maak het stukje onbedekt deeg vochtig met water en duw de sluitrand toe met een vork. Maak met een mesje insnijdingen in de bovenkant van het deeg.

8. 8

   Leg de worstenbroodjes op een bakplaat (laat er wat ruimte tussen, want ze rijzen nog wat) en bestrijk ze met losgeklopte eidooier.

9. 9

   Bak de worstenbroodjes in ongeveer 35 minuten goudbruin in de oven.