bereiding

1. 1

   Smelt de boter voor het deeg en zet opzij. Los de gist op in de lauwe melk. Voeg de suiker, de eidooier en de gesmolten boter toe en meng goed.

2. 2

   Meng de bloem met een snuifje zout. Voeg de melk toe en kneed tot een deegbal. Bestrijk een kom met olie en leg het deeg erin. Dek af met een keukenhandoek of een vel plasticfolie. Laat 1 uur rusten op kamertemperatuur tot het in volume verdubbeld is.

3. 3

   Meng de boter voor de vulling met de suiker en de kaneel. Zet opzij. Verwarm de oven voor op 180°C.

4. 4

   Rol het deeg uit tot een lap van 20 x 30cm. Bestrijk met de kaneelboter. Laat de rand vrij en hou 1 eetlepel van de boter apart. Bestrooi het deeg met amandelpoeder. Rol en snij met een scherp mes overlangs in twee. Snij niet tot op het einde door, laat aan een kant nog 2 cm over. Vlecht de 2 stukken, draai tot een krans en leg op een met bakpapier beklede bakplaat. Bestrijk met de rest van de kaneelboter.

5. 5

   Bak 20 à 25 minuten in de oven. Meng de bloemsuiker en de melk voor het glazuur en besprenkel er de taart mee. Serveer warm of koud.