bereiding

1. 1

   Maak de bloemkoolcouscous: verwarm de oven voor op 180°C. Spoel de aubergines, snij in plakjes en bestrijk met olijfolie. Kruid met peper en zout en gril ze in ± 10 minuten goudbruin in de oven. Verdeel de bloemkool in roosjes en mix fijn in de blender. Meng het sap en de rasp van de sinaasappel, de gesnipperde peterselie en munt erdoor en voeg peper en zout naar smaak toe. Maak de granaatappelpitjes los en schep ze samen met de aubergines door de couscous.

2. 2

   Spoel voor de erwtjesdip de kikkererwten en laat goed uitlekken. Blancheer de erwtjes kort in gezouten water, giet af en laat goed uitlekken. Mix fijn met de knoflook, het komijnpoeder, citroensap en een scheutje olijfolie. Breng op smaak met peper en zout en zet fris weg. Werk af met peterselie.

3. 3

   Maak de balletjes: pel en snipper de sjalot. Kneus het venkelzaad in een vijzel. Schraap de wortel en snij in heel kleine, fijne blokjes. Spoel de selderij en snij in heel fijne boogjes. Stoof de groenten kort aan in 1 el olijfolie. Schep uit de pan en meng met het rundergehakt. Kruid met het venkelzaad, peper en zout. Vorm er hapklare balletjes van en bak ze rondom goudbruin in 1 el olijfolie. Laat uitlekken op keukenpapier.

4. 4

   Seveer de balletjes met de bloemkooltabouleh en de erwtendip.