bereiding

1. 1

   Leg de bloem in een hoopje op het werkblad, meng met het zout en de suiker en maak in het midden een kuiltje. Snij de koude boter in stukken, verdeel ze rond het kuiltje, doe het ei in het midden en kneed het deeg zo snel mogelijk tot een bol (zodat het niet te warm wordt). Wikkel de bol in vershoudfolie en leg hem minstens 1 uur op een koele plaats.

2. 2

   Verwarm de oven voor op 160°C (hetelucht). Halveer het deeg, duw één deel plat op een werkblad bedekt met bloem en rol het uit tot het zo’n 4 millimeter dun is. Leg het andere deel nog even in de koelkast, zodat het niet te zacht wordt. Steek met uitsteekvormpjes in drie verschillende formaten (telkens hetzelfde aantal) koekjes uit het deeg.

3. 3

   Leg ze op een bakplaat belegd met bakpapier en laat ze 8 tot 10 minuten lichtgeel bakken in de oven. Verwerk op deze manier al het deeg tot koekjes. Laat de gebakken koekjes 2 tot 3 minuten afkoelen.

4. 4

   Verwarm de confituur en besmeer hiermee de grootste en middelgrootste koekjes wanneer ze nog warm zijn. Plaats ze op elkaar met het kleinste koekje bovenaan. Leg er een druppeltje confituur op en laat de koekjes volledig afkoelen.