bereiding

1. 1

   Verwarm de oven voor op 180°C. Schil de aardappelen, halveer ze en kook ze gaar. Giet af en draai door een passe-vite.

2. 2

   Kruid de puree met nootmuskaat, peper en zout, roer er een klont boter door en een scheutje melk tot hij smeuïg is.

3. 3

   Spoel de mosselen zorgvuldig. Zet een pot op het vuur met wat boter en laat smelten. Pel de ui en de knoflook, snipper fijn en fruit even in de hete boter.

4. 4

   Voeg er de mosselen samen met de bladpeterselie aan toe en stoom in 5 minuten gaar. Haal de mosseltjes uit hun schelp. Zeef het kookvocht en bewaar.

5. 5

   Pel voor de saus het teentje knoflook en de sjalot en snipper fijn. Zet een steelpannetje op het vuur, laat de boter smelten en fruit het teentje knoflook en de sjalot.

6. 6

   Maak de prei en de selder schoon en snipper fijn, doe de groenten erbij en laat even mee fruiten in de boter tot de aroma's vrijkomen. Blus met de witte wijn, voeg er het mosselvocht aan toe en breng aan de kook, laat even inkoken en giet de room erbij. Laat zo'n 20 minuten pruttelen en giet dan door een zeef. Breng op smaak met peper en zout.

7. 7

   Halveer de visfilets en rol ieder stukje op. Start bij het dikste gedeelte. Neem een pannetje en schik er 3 rolletjes tarbot in. Verdeel er wat mosseltjes en garnalen over en overgiet met de saus.

8. 8

   Schep de puree in een spuitzak met een gekarteld mondje en spuit er enkele toefjes puree bij. Zet 10 à 15 minuten in de oven en werk af met wat kervel.