Marokkaanse koekjes: gazellehoorntjes
bereiding
-
1
Verwarm de oven voor op 180°C (hetelucht).
-
2
Maak eerst de vulling. Meng het amandelpoeder met de gesmolten boter. Voeg de suiker toe en een flinke snuif kaneel. Doe het ei erbij en een koffielepel oranjebloesemwater. Meng goed en laat even rusten.
-
3
Maak intussen het deeg. Doe de fijne suiker en het zout bij de bloem. Voeg de zachte boter toe. Meng goed, met de hand, tot je een kruimelig deeg krijgt. Voeg dan het ei toe en 2 à 3 koffielepels oranjebloesemwater, net voldoende zodat je een bol van het deeg kunt vormen. Laat het deeg een kwartiertje (afgedekt) rusten.
-
4
Verdeel het deeg in stukken. Rol elk stuk uit tot een dunne lap (3 mm dik) op een goed bebloemd werkvlak. Snij er vierkantjes uit van 6 bij 6 cm. Rol elk lapje nog dunner uit.
-
5
Neem een stukje vulling ter grootte van een kleine walnoot in je hand en rol er een worstje van. Neem niet té veel vulling, want dan barsten de koekjes open bij het bakken. Leg de vulling op een lapje deeg en rol het deeg errond. Duw de uiteindjes goed toe en snij ze netjes bij: zo blijft het deeg goed toe bij het bakken. Duw het koekje rond je duim tot een maantje. Leg de koekjes op een bakplaat met bakpapier.
-
6
Bak de koekjes ongeveer 10 minuten tot ze gaar zijn, maar alleen aan de uiteinden een beetje gekleurd zijn. Het deeg zelf moet wit blijven.
-
7
Laat de koekjes afkoelen op een rooster. Rol ze, als ze volledig afgekoeld zijn, door een bord met poedersuiker zodat ze mooi bedekt zijn met een laagje suiker.