bereiding

1. 1

   Maak de lasagnevellen volgens het basisrecept. Snij de vellen op de gewenste lengte. Leg ze op een bakplaat met bakpapier, dat je lichtjes bestoven hebt met bloem. Laat ze drogen terwijl je de vulling maakt.

2. 2

   Schil de pompoen en snij het vruchtvlees in stukjes. Pel en pers de knoflook. Rooster de pompoen 20 minuten in de oven met wat olie, peper, zout, de knoflook en de tijm tot de pompoen gaar en goudbruin is.

3. 3

   Pel de ui en snij hem in stukken. Verwarm de melk op een zacht vuur met de ui, de peperbolletjes en de peterseliesteeltjes. Snipper de peterselieblaadjes fijn en hou ze apart. Laat de melk trekken. Zeef de melk.

4. 4

   Maak de venkel schoon en snij hem in repen. Fruit de venkel in olijfolie in een pan en kruid met peper en zout. Laat hem karamelliseren, dat duurt 15 à 20 minuten. Meng er de room onder en laat wat inkoken. Zet het vuur uit en voeg de rucola en de gehakte peterselieblaadjes toe. Laat slinken. Breng op smaak met de geraspte citroenschil. Kruid met peper en zout.

5. 5

   Smelt de boter in een steelpan en voeg de bloem toe. Laat al roerend even bakken. Voeg al roerend de melk toe tot je een gladde bechamelsaus hebt. Breng de saus op smaak met de mosterd en een handvol geraspte gruyère.

6. 6

   Stel de lasagne samen met een laag venkel, een laag lasagnevellen, een laag pompoen en een laag kaassaus. Herhaal. Werk af met de panko en de rest van de geraspte kaas. Gaar de lasagne 35 minuten in de oven tot hij begint te borrelen.