bereiding

1. 1

   Kook het kippenvlees gaar in de kippenbouillon. Haal het vlees uit de bouillon en trek het in draadjes uit elkaar.

2. 2

   Snij de perziken in blokjes. Pel en snipper de sjalot. Maak de rode chilipeper schoon en snij hem fijn zonder de zaadjes. Fruit de sjalot en de chili aan in de olijfolie. Voeg de kip, de stukjes perzik, de garam masala, kerriepoeder en het gemberpoeder toe. Roerbak en breng op smaak met peper en zout. Neem van het vuur en voeg er de Griekse yoghurt aan toe.

3. 3

   Maak de dipsaus. Snipper de muntblaadjes. Meng de munt onder de Griekse yoghurt en breng de dip op smaak met peper en zout.

4. 4

   Maak het deeg. Doe de bloem in een kom. Voeg de olijfolie toe en vervolgens beetje bij beetje het lauwe water tot het deeg plakkerig is. Kneed tot je een elastisch deeg hebt en verdeel het deeg in 12 deegballetjes.

5. 5

   Verwarm de oven voor op 180°C. Klop de eidooier los. Bestuif je werkvlak met bloem en rol de balletjes uit tot platte pannenkoekjes. Schep ongeveer 2 koffielepels van de vulling in het midden van de cirkels. Vouw ze dicht. Leg ze op een met bakpapier beklede ovenplaat en bestrijk ze met de losgeklopte eidooier.

6. 6

   Bak de samosa’s 12 à 15 minuten in de oven of tot ze mooi goudbruin zijn. Serveer de samosa’s met het dipsausje en geef er de rucola bij.