bereiding

1. 1

   Snij de voorgegaarde kreeften in de lengte met een scherp mes doormidden en verwijder de maag en het darmkanaal. Haal de groene massa uit de kreeft en hou die apart. Haal het kreeftenvlees eruit en snij het in stukjes. Sla met de botte kant van het lemmet op de scharen van de kreeft. Zo breek je de scharen en kun je het kreeftenvlees er aan tafel makkelijker uithalen.

2. 2

   Maak de saus. Pel en snipper de sjalot. Smelt de boter in een pan, fruit er de sjalot in en strooi er de bloem over. Laat dit even garen op een zacht vuur. Blus de pan met de visbouillon en de witte wijn. Voeg er de melk aan toe en laat al roerend indikken tot een bechamelsaus. Voeg er de mosterd en de groene massa uit de kreeft aan toe. Doe er 1/3 van de parmezaan en de verse kruiden bij en meng goed. Breng de saus op smaak met peper en zout.

3. 3

   Zet de grill aan. Lepel wat saus in de lege pantserhelften van de kreeften, leg er de stukjes kreeft in en werk ze af met de rest van de saus en de rest van de geraspte parmezaan. Gratineer de kreeften onder de grill mooi goudbruin. Werk ze af met de extra peterselie en serveer ze met de driehoekjes witbrood en de rucola.