bereiding

1. 1

   Kook de krieltjes gaar. Giet ze af en laat lichtjes afkoelen.

2. 2

   Pel en snipper de lente-uitjes. Hak de kappertjes grof. Klop een vinaigrette van olijfolie, citroensap, mosterd, peper en zout. Halveer de krieltjes. Meng met de vinaigrette, de kappertjes en de lente-uitjes.

3. 3

   Breng de fond aan de kook met de witte wijn en de sjalot. Laat inkoken tot de helft. Voeg de room toe en laat weer inkoken tot de helft. Kruid met peper, zout en gehakte peterselie.

4. 4

   Kook de (gepelde) zilveruitjes in ±5 min. beetgaar. Giet af en laat uitlekken. Maak de asperges schoon en snij ze in stukken van 4 cm. Kook ze in ±3 min. beetgaar. Spoel met koud water, laat uitlekken. Halveer de tomaatjes.

5. 5

   Kruid de haasjes met peper en zout. Verhit wat olijfolie en bak de vis goudbruin en gaar.

6. 6

   Smelt wat boter en bak de zilveruitjes goudbruin. Voeg de tomaatjes en de asperges toe en warm nog even door. Schep het mengsel door de peterseliesaus.

7. 7

   Schep de groenten op warme borden. Leg de vis op de groenten en werk af met peterselie. Serveer met de aardappeltjes.