bereiding

Voorbereiding

1. 1

   Verwarm de oven voor op 190°C (heteluchtoven 170°C).

2. 2

   Kneed voor het deeg 150 g boter, 60 g suiker en een eidooier met de kneedhaken van de mixer. Roer er de bloem door en kneed alles tot een glad deeg. Wikkel het in huishoudfolie en zet het 1 uur op een koele plek.

3. 3

   Leg een vel bakpapier in een bakblik of -vorm (20 x 30 cm); zorg ervoor dat het over de rand van het blik hangt. Rol het deeg op een lichtjes met bloem bestoven werkvlak uit tot een
   rechthoek. Leg die in de bakvorm. Prik het deeg enkele keren in en bak het zo’n 9 à 11 minuten op het op één na laagste niveau in de voorverwarmde oven. Haal het uit de oven en laat kort afkoelen op het blik.

4. 4

   Meng de resterende boter, suiker, room en honing in een pannetje. Breng het mengsel aan de kook en laat 10 minuten op een laag vuurtje pruttelen. Roer de pinda’s door de karamel en neem de pan van het vuur.

5. 5

   Bestrijk het deeg met het warme pindakaramelmengsel. Bak het geheel nog 12 à 15 minuten op 190°C. Haal de koek uit de oven en laat afkoelen in de vorm.

6. 6

   Snij de karamelkoek los van de bakvorm en til hem met het bakpapier uit de vorm. Laat 1 nacht hard worden en snij de koek met een groot mes in staafjes van 2,5 x 6 cm. Bewaar de staafjes tussen meerdere lagen bakpapier om te voorkomen dat ze aan elkaar kleven. U kunt
   ze zo’n 4 weken bewaren.