Reerug met cantharellen en blauwe bessen
bereiding
-
1
Verwarm de oven voor op 180°C. Pel de sjalot en de knoflook. Snipper de sjalot. Maak de paddenstoelen schoon en snij ze eventueel kleiner. Spoel de bessen. Hak de peterselie.
-
2
Kruid de reefilet met peper en zout. Braad hem rondom aan in een pan met een nootje boter. Doe over in een ovenschaal en zet 15 tot 20 minuten (of naar smaak) in de oven.
-
3
Stoof de sjalot aan in het braadvet. Blus met de rode wijn en de wildfond. Voeg de rozemarijn en de tijm toe, laat 15 minuten inkoken.
-
4
Klop de bloem met de melk, de eieren en een snuifje zout tot een glad beslag. Bak er in een scheutje olie dunne flensjes van. Laat even afkoelen en snij de flensjes in repen.
-
5
Haal het vlees uit de oven en laat het 15 minuten rusten onder aluminiumfolie.
-
6
Bak de cantharellen in een likje olie. Voeg de peterselie toe, pers er de knoflook bij. Kruid met peper en zout.
-
7
Zeef de rode wijnsaus (bind ze eventueel lichtjes met maïszetmeel). Voeg de bessen toe, breng op smaak met peper en zout. Verdeel de flensjes over warme borden. Snij de reefilet in 4 mooie stukken, leg ze op de flensjes. Serveer met de paddenstoelen en de bessensaus.
Voorbereiding