bereiding

1. 1

   Verwarm de oven voor op 180°C. Schil de peren, maar laat het steeltje eraan. Breng de wijn met 200 ml water, de rietsuiker en het kaneelstokje aan de kook. Zet het vuur zachter en voeg de peertjes en de veenbessen toe. Laat 40 minuten zacht koken.
   Laat de peertjes afkoelen in de wijn.

2. 2

   Maak de veenbessensaus. Doe de veenbessen in een kookpot, schenk er 200 ml water bij en voeg 2 el suiker toe. Laat de bessen een halfuur zacht sudderen.

3. 3

   Maak de vulling voor de konijnenrug. Pel en snipper de sjalot. Spoel en snipper de rozemarijn. Hak de kastanjes jn. Stoof de sjalot en kastanjes kort aan met de rozemarijn en kruid met peper, zout en nootmuskaat. Kruimel er de koekjes eroverheen.

4. 4

   ul de ruggen met het mengsel en bind vast. Wrijf in met olijfolie en balsamicoazijn en leg in een ovenschaal. Dek af met aluminiumfolie en gaar 25 minuten in de oven.

5. 5

   Maak de boerenkool. Breng een grote pan met ruim water en wat zout aan de kook. Maak de boerenkool schoon: haal de bladeren van de takken en spoel de boerenkool. Kook de bladeren 5 minuten in het gezouten water. Giet af.

6. 6

   Pel en snipper de knoflook. Maak het pepertje schoon en snipper jn. Snij de rode biet in partjes. Fruit de knoflook en de chilipeper 5 minuten aan in de olie. Voeg de boerenkoolbladeren en de rode biet toe. Schep alles goed om en stoof 10 minuten. Kruid met peper en zout.

7. 7

   Schik de plakjes konijnenrug op de borden, met daarbij de peertjes, de boerenkool en de veenbessensaus.