bereiding

1. 1

   Snij de kern uit elk stronkje en verwijder eventueel de buitenste blaadjes. Smelt een lepel boter in een diepe pan en laat de witloof daarin kleuren. Kruid met peper en zout en giet er een scheutje water bij. Stoof het witloof 20 minuten met het deksel op de pan. Haal de stronkjes uit de pan en laat ze goed uitlekken in een vergiet. Vang het kookvocht op voor de bechamelsaus.

2. 2

   Laat de boter smelten en roer met de bloem tot een droge roux. Giet er de melk al roerend voorzichtig bij en laat de saus even doorkoken zodat ze goed bindt. Kruid met peper, zout en nootmuskaat. Roer er op het einde nog wat bakvocht van het witloof bij en meng de gratin-kaas erdoor. Laat smelten.

3. 3

   Verwarm de oven voor op 180°C. Vet een ovenschaal in. Rol de uitgelekte witloofstronkjes in de ham en schik in de ovenschaal. Giet de bechamelsaus erover en bestrooi met wat extra kaas. Zet de witloofschotel zo’n 15 minuten in de voorverwarmde oven en laat daarna nog even kleuren onder de grill voor een mooi korstje.

4. 4

   Maak intussen de aardappelpuree. Schil de aardappelen en kook ze gaar in gezouten water. Giet af en haal ze door een passe-vite. Roer de boter erdoor en breng op smaak met zout, peper en nootmuskaat. Giet er eventueel nog wat melk bij voor een extra smeuïge puree.