bereiding

1. 1

   Verwarm de oven voor op 180°C. Smelt 120 gram suiker samen met 30 milliliter water. Laat karamelliseren, de karamel moet mooi roodbruin zijn van kleur. Blus de karamel met de rest van het water.

2. 2

   Schil de appels, haal het klokhuis eruit en snij met behulp van een schaaf (mandoline) in schijfjes van 3 à 4 millimeter. Maak een koude mengeling van de 80 gram suiker en 10 gram kaneel.

3. 3

   Giet de vloeibare karamelsaus onderaan in de ronde springbakvorm (liefst met een antiaanbaklaag), schik nu de appelschijfjes laagje per laagje in spiraalvorm, bestrooi tussen iedere laag een beetje van de suiker/kaneel mengeling. Doe dit tot alle appelschijfjes zijn opgewerkt (ziet er misschien veel uit, maar als de appels gaar zijn schiet er niet zoveel meer over).

4. 4

   Zet 1 uur in de voorverwarmde oven, giet na 30 minuten de helft van het appelvocht af. Controleer de gaartijd van de appels met behulp van een brochettestokje, als je er makkelijk in kunt prikken zit je goed: het mag geen appelmousse worden.

5. 5

   Rol nu het bladerdeeg een beetje uit en prik in, dit doen we omdat de bladerdeeg niet zou opkomen. Leg het bladerdeeg op de gekaramelliseerde appeltjes en bak nog 15 minuten in de oven aan 180°C.

6. 6

   Laat de taart eerst een beetje afkoelen in de vorm. Hou nu een ronde grill op het bladerdeeg en draai voorzichtig de taart om, laat verder afkoelen.

7. 7

   Kook de room samen met de resterende 6 gram kaneelpoeder en giet op de kleine stukjes chocolade, roer tot alle stukjes weggesmolten zijn en laat 10 minuten rusten. Giet nu de chocoladesaus over de afgekoelde taart.

8. 8

   Laat de chocolade nog even opstijven en snij in stukken. Werk af met gehakte noten naar keuze.