bereiding

1. 1

   Verwarm de oven voor op 180°C. Vet een ovenschaal in met wat kokosolie. Hak de walnoten, pistachenoten en kaneel fijn in de blender of vijzel, maar zorg dat er nog wat beet aan is.

2. 2

   Neem het filodeeg en snij elk vel in de helft. Bedek de bodem van de ovenschaal met een vel filodeeg. Vet in met boter met behulp van een borsteltje en leg er nog een vel filodeeg op. Herhaal dit nog 7 keer, tot je 16 halve vellen hebt gebruikt.

3. 3

   Bestrijk het bovenste vel met boter en bestrooi rijkelijk met 1/3de van het notenmengsel. Bedek met een nieuw vel filodeeg en bestrijk opnieuw met de gesmolten boter. Herhaal dit nog drie keer, zodat je weer 4 halve vellen hebt gebruikt. Bestrooi nogmaals met 1/3de van de notenmengeling. Bedek opnieuw met een vel filodeeg. Bestrijk met gesmolten boter en herhaal nog 3 keer.

4. 4

   Bestrijk de bovenste laag nogmaals met boter en bestrooi met de resterende noten. Leg er nog een laag filodeeg op. Bestrijk opnieuw met boter en herhaal dit 7 keer zodat alle deegvellen zijn opgebruikt. Bestrijk de toplaag met boter. Snij deze baklava in 16 vierkantjes of ruitjes. Bak goudbruin in zo’n 45 minuten.

5. 5

   Bereid intussen de siroop. Zet een pannetje op het vuur en breng er de suiker, 125 ml water, de honing en het citroensap in aan de kook. Draai het vuur zachter en kook tot het ingedikt is tot een siroop.

6. 6

   Haal de baklava uit de oven en laat 1 à 2 minuten rusten. Giet vervolgens de siroop over het gebak. Dek af met plasticfolie en laat een nacht rusten.

7. 7

   Haal een doos vanille-ijs uit de vriezer en laat lichtjes ontdooien en zacht worden. Hak de helft van de baklava grof. Roer de gehakte baklava door het ijs en verdeel over de coupes. Werk af met enkele stukjes baklava.