Aardappelkroketten
bereiding
-
1
Schil de aardappelen, spoel ze en snij ze in gelijke stukken. Als de stukken niet even groot zijn, zal het ene stuk al gaar zijn en te veel vocht opnemen, terwijl het andere nog niet gaar is en dus niet voor binding zal zorgen.
-
2
Kook de aardappelen gaar, giet ze af en schud ze goed op, zodat ze goed ‘bloemen’. Het is belangrijk dat de puree niet te nat is, want als je straks de kroketten bakt, zal het vocht er te snel uit willen en kan de kroket barsten.
-
3
Doe de aardappelen door de roerzeef en kruid ze met peper, zout en nootmuskaat. Voeg het ei en de melk toe. De melk is tot een minimum beperkt, maar is noodzakelijk voor de smaak.
-
4
In tegenstelling tot een normale puree voeg je geen boter toe. De boter kan de puree doen schiften bij het bakken. Laat de puree lauw worden, niet koud, want dan krijg je 'm niet door de ‘krokettenmaker’.
-
5
Duw de puree door een krokettenmaker. Snij kroketten van ongeveer 6 centimeter. Niet groter, want dan duurt het te lang voor ze gebakken zijn en kunnen ze toch nog openbarsten. Zet ze 1 nacht in de koelkast zodat ze goed stijf en droog zijn.
-
6
Meng de eidooiers met 100 milliliter water. Wentel de kroketten door de bloem en dan door het dooiermengsel. Rol ze vervolgens door het paneermeel. Laat de kroketten opnieuw rusten, zodat ze goed droog worden.
-
7
Paneer desgewenst twee keer om er zeker van te zijn dat ze niet zullen openbarsten. Bak de kroketten 5 minuten in de friteuse, voorverwarmd op 180°C. Leg er niet te veel tegelijk in de frituurolie, want dan zakt de temperatuur snel en gaan de kroketten toch weer uit elkaar vallen.