bereiding

1. 1

   Bak het vlees in porties bruin in een ruime stoofpan met boter. Kruid met peper en zout. Haal het vlees uit de pan en doe het in een diep bord. Pel de sjalotten en snij ze in kwarten. Pel en snipper de knoflook. Maak de selderstengels schoon en snij ze in boogjes. Schil de wortelen en snij ze in stukken. Pel de tomaten en snij ze in stukken.

2. 2

   Bak in de pan van het vlees de sjalotten, de knoflook, de selder en de wortel glazig. Voeg het kruidentuiltje, de tomaten en de tomatenpuree toe. Doe het vlees en de vrijgekomen sappen terug in de stoofpan. Blus met de wijn en laat deze verdampen. Voeg dan de bouillon toe, kruid met peper en zout en zet het deksel op de pan. Laat 2 à 3 uur zacht garen, roer geregeld om.

3. 3

   Spoel intussen de krieltjes, gaar ze en laat ze afkoelen. Bak de aardappeltjes goudbruin in een pan met half boter, half olie. Breng ze op smaak met wat zout.

4. 4

   Maak de boontjes schoon en kook ze beetgaar in gezouten water.

5. 5

   Check of de saus van het stoofvlees voldoende is ingedikt. Is dat niet zo, bind ze dan met wat sausbinder. Serveer het stoofvlees met de gebakken aardappeltjes en de boontjes.