bereiding

1. 1

   Verwarm de oven voor op 200°C. Maak de wedges. Spoel de krieltjes, snij ze in partjes en dep ze droog. Doe de partjes in een mengkom en doe er het paprikapoeder, de oregano, de bloem, peper en zout bij. Hussel goed om. Giet er de olijfolie bij en hussel nog eens om. Verspreid de wedges over een met bakpapier beklede bakplaat. Bak ze 30 minuten in de oven. Draai ze halverwege om.

2. 2

   Maak de vis. Verbrokkel de gist in een grote mengkom en roer er het bier bij tot de gist is opgelost. Doe dan de azijn, de bloem, de suiker en het zout om de beurt al roerend bij de gist. Laat het beslag 20 minuten rusten.

3. 3

   Maak intussen de tartaarsaus. Snij de augurkjes in kleine stukjes en hak de kruiden fijn. Doe de mayonaise in een kom en meng er de augurkjes, de zilveruitjes, de kappers, de dille, de peterselie en de azijn bij. Kruid de saus met peper en zout.

4. 4

   Maak de erwtjes. Blancheer de erwtjes kort in lichtgezouten water. Hak de munt fijn en doe hem bij de erwtjes. Kruid de erwtjes met peper en zout en overgiet ze met de olijfolie.

5. 5

   Verwarm de friteuse voor op 180°C. Dep de vis droog en snij hem in gelijke hapklare stukken. Wentel de vis door het beslag en frituur de vis enkele minuten gaar en tot hij een goudbruin korstje heeft. Leg de vis op een bord met keukenpapier.

6. 6

   Leg de vis en de wedges op een schaal en werk ze af met de extra dille en eventueel nog wat azijn. Doe nog wat extra zout op de wedges. Geef er de erwtjes bij.