Pinsa's met lente-ui en pesto van wortelloof en pistaches
bereiding
-
1
Maak het pinsadeeg. Meng de bloem met de gist, het zout, de olijfolie en het water. Kneed tot een soepel deeg met de hand of in de keukenrobot. Voeg eventueel een beetje water toe als het deeg te hard kleeft. Het deeg is sowieso wel soepeler dan een klassiek brood- of pizzadeeg.
-
2
Vet een kom in met olijfolie en leg er het deeg in. Dek de kom af met een vochtige schone keukenhanddoek en laat het deeg 24 uur rijzen in de koelkast.
-
3
Haal het deeg uit de koelkast en verdeel het in 3 delen. Leg de bollen deeg op een bakplaat met bakpapier en laat ze nog 3 uur rijzen.
-
4
Maak de pesto. Spoel het wortelloof. Pel de knoflook. Rasp de schil van de citroen. Hou wat wortelloof apart voor de topping. Mix de rest van het wortelloof samen met het basilicum, de knoflook, de parmezaan, de pistachenooties, de olijfolie en de geraspte citroenschil in de keukenrobot tot een gladde pesto. Voeg eventueel een beetje water toe als de pesto te vast is
-
5
Verwarm de oven voor op 220°C. Duw het pinsadeeg uit tot drie ovale bodems. Kruid de ricotta met peper en zout en bestrijk er de bodems mee. Verwijder het bovenste donkergroene deel van de lente-uitjes en leg ze op de ricotta. Druppel er wat pesto tussen. Bak de pinsa's 20 minuten in de oven.
-
6
Rasp de schil van de citroen. Hak de pistachenootjes fijn. Haal de pinsa's uit de oven en werk ze af met de pistachenootjes, de pluksels wortelloof, de geraspte citroenschil en eventueel wat blaadjes van Oost-Indische kers. Bedruppel de pinsa's nog met olijfolie en kruid met peper en zout. Serveer onmiddellijk