Visrolletjes met fijne groentjes en mosterdsausje
bereiding
-
1
Schil de wortel en snij hem in dunne reepjes. Maak de boontjes schoon en halveer eventueel de dikkere exemplaren. Maak de lente-uitjes schoon en snij ze in reepjes. Blancheer de wortelreepjes en de boontjes kort in gezouten water.
-
2
Dep de visfilets droog, snij ze in 8 lange repen en kruid ze met peper en zout. Leg op elke reep vis wat van de worteltjes, boontjes en lente-ui. Rol de repen op en zet ze vast met houten prikkers. Stoom de rolletjes in 10 minuten gaar.
-
3
Maak de mosselen grondig schoon. Doe ze in een diepe pan, kruid ze met de mosselkruiden en giet er de witte wijn bij. Dek de pan af en laat de mosselen op een hoog vuur opengaan. Haal de mosselen uit de schelp en bewaar het mosselvocht voor de saus.
-
4
Maak de saus. Smelt de boter en meng er de bloem onder. Laat de roux 2 minuten bakken. Giet er in delen het mosselvocht bij tot de saus begint in te dikken. Roer er de mosterd en de room onder en kruid de saus met peper en zout.
-
5
Giet de saus in een serveerschaal. Leg er de visrolletjes en de mosselen in. Werk de schaal af met de kervel, de scheutjes en de bieslook.