bereiding

1. 1

   Maak de soep. Pel en snip-per de ui en de knoflook. Maak het preiwit schoon en snij het in fijne ringen. Fruit de ui, de knoflook en de prei aan in olijfolie. Borstel de kastanjechampignons schoon en snij ze in plakjes. Voeg ze bij de gestoofde groenten. Voeg ook de blaadjes van het takje tijm toe. Laat even stoven.

2. 2

   Voeg de bouillon toe en laat de soep 20 minuten koken. Mix ze glad met een staafmixer. Voeg de room toe en kruid ze met peper en zout.

3. 3

   Maak de gebakken boschampignons. Borstel de boschampignons schoon en snij de grotere exemplaren in stukken. Bak ze in wat boter krokant in de pan. Kruid met peper en zout.

4. 4

   Maak de basilicumolie. Blancheer de basilicumblaadjes in kokend water. Laat ze uitlekken en mix ze fijn met een bodempje water. Roer er olijfolie door en zeef. Kruid met peper en zout.

5. 5

   Rasp fijne plakjes truffel met een kaasschaaf of een dunschiller.

6. 6

   Maak de kaascroutons. Verwarm de ovengrill. Leg telkens een klein plakje Tomme-kaas op een stukje stokbrood. Bak ze enkele minuten onder de grill tot de kaas gesmolten is.

7. 7

   Maak de sint-jakobsvruchten. Dep de sint-jakobsnoten goed droog. Bak ze kort 1 minuut aan elke kant op een hoog vuur in wat boter. Kruid ze met peper en zout. Haal de onderste naaldjes van de takjes rozemarijn. Prik eerst met een satéprikker door de coquilles en prik daarna 2 sint-jakobsvruchten op elk takje rozemarijn.

8. 8

   Kruid de soep met peper van de molen en serveer ze met de verschillende toppings in aparte kommetjes. Je kunt ze ook al in borden scheppen. Werk ze dan zelf af met de gebakken champignons, de basilicumolie, de geschaafde truffel en een spiesje met sint-jakobsvruchten en geef er de kaascroutons apart bij.