Brusselse wafels met banaan, gezouten karamel en slagroom
bereiding
-
1
Maak het beslag. Los in een grote kom de verse gist op in het lauwe water. Voeg de bloem, de suiker, de vanillesuiker en de eidooiers toe. Meng goed en laat het beslag 20 minuten rijzen onder een handdoek op een warme plek.
-
2
Maak ondertussen de karamel. Smelt de boter met de lichtbruine suiker op een zacht vuurtje. Laat ze samen 4 minuten karamelliseren. Voeg dan de room, het vanille-extract en het zout toe en roer door. Schenk de karamel in een kannetje en laat hem volledig afkoelen op kamertemperatuur.
-
3
Ga verder met het wafelbeslag. Smelt de boter voor op een laag vuur. Meng de gesmolten boter door het gerezen beslag, samen met de melk en het zout. Klop de eiwitten stijf en spatel ze voorzichtig onder het beslag.
-
4
Verhit een wafelijzer en vet het in met wat boter. Schep er telkens een flinke lepel van het wafelbeslag in en bak de wafels goudbruin. Laat de wafels afkoelen op een rooster.
-
5
Rooster voor de topping de amandelschilfers goudbruin in een droge koekenpan. Klop de room stijf met de poedersuiker. Schil de banaan en snij ze in plakjes.
-
6
Werk de wafels af met slagroom, plakjes banaan, gezouten karamel en amandelen. Strooi er nog wat extra poedersuiker over.