10 slechte kookgewoonten waar je beter van zou afstappen
Als je deze dingen niet meer doet, word je automatisch een betere kok!
Een slechte gewoonte doorbreken is niet altijd even simpel, maar 't levert je wél positieve resultaten op. Zo is het ook met deze 10 kookgewoontes. Laat ze vallen, en je merkt instant een groot verschil in je gerechten!
1. Je roert te vaak in je potten en pannen
Als je te vaak in potten en pannen roert, zorg je ervoor dat er geen krokant laagje kan ontstaan. Da's zeker een probleem als je sappig vlees of knapperige groentjes wilt. Roer net vaak genoeg om aanbranden te voorkomen, tenzij je volgens het recept net veel moet roeren (denk aan risotto).
2. Je gebruikt geen aciditeit
We zijn het gewoon om zout toe te voegen om een gerecht naar een hoger niveau te tillen, maar een beetje aciditeit kan net zo veel diepte geven aan wat je kookt. Wil je al de smaken in je gerecht extra naar boven brengen? Probeer dan eens wat citroensap of een scheutje azijn toe te voegen.
3. Je kruidt enkel op het einde
Over zout gesproken: gebruik jij het enkel op het einde? Zonde! In dat geval kruid je eigenlijk enkel de buitenkant van het voedsel. Als je ook tijdens het koken al zout toevoegt, onttrek je water aan de producten en concentreer je hun smaak. Ook specerijen voeg je best al toe tijdens het kookproces: zo hebben ze meer kans om door te dringen. Let natuurlijk wel op dat je niet overkruidt! Proeven is de boodschap.
4. Je mengt deeg te lang
Als je cakes of koekjes soms taai uit de oven komen, is er een grote kans dat je het deeg te lang hebt gemengd. Als je deeg waar bloem in verwerkt is, te lang mengt, gaan de gluten zich ontwikkelen. Da's prima voor brood, maar niet voor ander gebak. Zorg ervoor dat alles net gemengd is en stop dan met roeren.
5. Je pannen liggen te vol
We weten het: extra afwas is niet bepaald leuk, maar als je je pannen te vol legt, daalt de temperatuur en kunnen zich geen korstjes vormen. Gebruik dus toch maar verschillende pannen, of bak je vlees of vis in meerdere keren.
6. Je warmt olie op tot over het rookpunt
Begint de olie in je pan soms te roken? Da's geen goed teken! Als je voedsel op een hoge temperatuur wil aanbakken (denk aan woks), kies dan voor olies met een hoog rookpunt, zoals zonnebloemolie of avocado-olie.
7. Je laat vlees niet rusten
We begrijpen je: als je net een lekker stukje vleees hebt klaargemaakt, wil je natuurlijk zo snel mogelijk toetasten. Hou je toch nog even in: als je vlees even laat rusten, kunnen de sappen zich verdelen en wordt 't extra mals. De moeite waard, toch?
8. Je doet de oven te vaak open en dicht
Check jij vaak of je cake al bijna klaar is? 't Is verleidelijk, maar probeer het toch zo veel mogelijk te vermijden. Doordat je de ovendeur opent, daalt de temperatuur ineens erg sterk, waardoor je gebak kan inzakken.
9. Je proeft niet terwijl je kookt
Geef toe: als je een cake of koekjes bakt, is het geen probleem om af en toe eens te proeven terwijl je eraan bezig bent, maar gek genoeg vergeten we dat nog vaak bij hartige gerechten. Vermijd verrassingen en proef af en toe; tijdens het kookproces kun je een gerecht veel makkelijker bijsturen dan op het einde.
10. Je gebruikt enkel antikleefpannen
De antikleefpan: wat een uitvinding! Je kunt er heerlijke gerechten in maken zonder al te veel vetstof te gebruiken, maar voor sommige dingen is ze gewoonweg niet geschikt. Als je voedsel wilt dichtschroeien, kies dan voor pannen uit andere materialen, die hetere temperaturen kunnen verdragen en de warmte beter verdelen.