8 slechte kookgewoonten waar je best meteen mee stopt
En hoe het dan wél moet
Iedereen heeft zo z'n eigen gewoontes en automatismes in de keuken, maar zijn die wel altijd productief? Deze 8 dingen gebeuren nog heel vaak, terwijl ze je eten écht niet lekkerder maken. Weg ermee, dus!
1. Je leest recepten nooit volledig door voor je begint te koken
Ben jij een impulsieve kok die er liefst meteen invliegt? Dan weet je wat er kan gebeuren als je je recept niet volledig doorleest op voorhand. 'Laat het vlees 5 uur marineren', 'Schuif de bakplaat in een voorverwarmde oven'… Allemaal stappen die zonder voorbereiding kunnen zorgen voor heel wat tijdverlies én frustratie!
2. Je gebruikt alleen maar olijfolie
Begrijp ons niet verkeerd: wij zijn dol op olijfolie (Sandra Bekkari ook, trouwens), maar er zijn ook heel veel andere olieën die lekker én voedzaam zijn. Denk maar aan druivenpitolie of koolzaadolie. Wil je een dressing maken of een stukje vlees bakken? Specifieke bereidingen vragen om specifieke vetstoffen. Lees onderstaand artikel om steeds de juiste te gebruiken.
3. Je verschuift voedsel te veel in de pan
‘t Is verleidelijk om heel regelmatig te checken of je vlees al een mooi korstje heeft, toch? Of misschien roer je gewoon wel in de pan zonder nadenken? Heel herkenbaar, maar net om dat krokante korstje te krijgen, laat je de inhoud van de pan beter even met rust. Op die manier blijft vlees overigens ook lekker sappig, zoals je ook kunt lezen in dit artikel:
4. Je legt je pan te vol
Veel hongerige gezinsleden te voeden? Dan vul je je potten en pannen misschien tot het randje. Da’s niet de beste zet, zeker niet als je graag krokante stukjes vlees, vis of groenten eet. Voedsel geeft namelijk bijna altijd vocht af, en in vocht kun je niet bakken of roosteren. Gebruik dus liever verschillende pannen, of bak je vlees, vis of groenten in meerdere keren.
5. Je gebruikt enkel antikleefpannen
Nog een pannenweetje: antikleefpannen zijn superhandig, maar niet almachtig. Voor sommige bereidingen gebruik je liever een pan zónder antikleeflaag. Waarom? De meeste antikleefpannen kunnen namelijk niet heel warm worden, en – belangrijker – voor bepaalde recepten heb je die lekkere aanbaksels net nodig; sausjes, bijvoorbeeld.
Alles over potten en pannen lees je trouwens in dit dossier:
6. Je laat vlees niet rusten
‘Laat het vlees 10 minuten rusten voor je het aansnijdt’: je hebt het ongetwijfeld al in heel wat recepten gelezen. Maar weet je ook waarom dat zo belangrijk is? Door je vlees even met rust te laten voor je aan tafel gaat, zorg je ervoor dat de sappen zich opnieuw gelijkmatig kunnen verdelen, waardoor je daarna gegarandeerd kunt smullen van een mals stukje vlees. Deze stap nooit overslaan, dus!
7. Je spoelt pasta na het koken
Hou jij je spaghetti onder een koude kraan na het koken? Doodzonde! Op die manier spoel je namelijk het zetmeel weg dat je pastasaus héérlijk romig zou kunnen maken. Bovendien zorgt het ervoor dat de saus beter aan de sliertjes blijft kleven. Twee uitzonderingen: als je de gekookte pasta wilt gebruiken in een wok of een pastasalade, spoel je ‘m wél beter even af.
Meer over pasta koken lees je hier:
8. Je kruidt enkel op het einde van het kookproces
Je gerecht is klaar en dan pas voeg je peper en zout toe: herkenbaar? Niet ideaal: op die manier kruid je eigenlijk alleen de buitenkant van wat je klaarmaakt. Door voortdurend te proeven en gaandeweg te kruiden, krijgt de smaak véél meer diepgang. Probeer het en je zult meteen merken wat we bedoelen.
Volg ons op Facebook, Instagram, Pinterest, YouTube en schrijf je in op onze nieuwsbrief om op de hoogte te blijven van alle nieuwtjes!
