Wilde oesters met Vlaamse wijnvinaigrette
bereiding
-
1
Snij de seizoensgroenten in blokjes en snipper de ui. Pel de tomaat en snij hem in blokjes. Hak een halve el citroenmelisse en bieslook.
-
2
Open de oesters en haal ze uit de schelp. Zeef het vrijgekomen vocht boven een pannetje. Doe er de wijn bij en verwarm tot tegen het kookpunt aan (laat niet koken).
-
3
Leg de oesters in het pannetje en pocheer ze 1 minuut. Schep ze eruit en laat ze uitlekken op een keukenhanddoek.
-
4
Blancheer de blokjes groente en de uisnippers in het oesterkookvocht.
-
5
Laat het kookvocht dan tot 1/3 inkoken. Meet 1 dl af en laat dit apart afkoelen. Los in de rest de geweekte en uitgeknepen gelatineblaadjes op en breng op smaak met het citroensap. Giet in een ondiep schaaltje en laat 3 uur opstijven in de koelkast.
-
6
Maak de vinaigrette door de mosterd in de blender te mengen met 1 dl van het ingekookte kookvocht. Voeg er de azijn en de olie aan toe en kruid met peper en zout.
-
7
Meng de seizoensgroenten, de tomaat, het citroenmelisse en de bieslook met 2 eetlepels van de saus.
-
8
Spoel de holle oesterschelpen en vul ze met het oestervlees en de groenten. Snij dobbelsteentjes van de gelatine en verdeel over de oesters. Giet er wat saus over en versier met een takje groen.
Voorbereiding