bereiding

1. 1

   Braad de gekruide blokjes vlees, in porties, rondom aan op een hevig vuur in boter of olie. Doe ze in een stoofpan.

2. 2

   Fruit in dezelfde pan de uien, de sjalotten en de knoflook glazig. Strooi er de suiker bij. Laat een beetje karamelliseren. Doe de groenten bij het vlees.

3. 3

   Blus de braadpan met de bouillon en het bier. Roer de aanbaksels los. Schenk bij het vlees.

4. 4

   Voeg er de tijm, de laurier, de kruidnagels en de wijnazijn aan toe.

5. 5

   Bestrijk het brood met de mosterd en leg het bovenop het vlees. Dek af. Laat anderhalf uur op een héél zacht vuur garen.

6. 6

   Laat het witloof even kleuren in een nootje boter. Kruid het met peper en zout. Laat het 15 minuten stoven onder deksel. Voeg eventueel tussendoor een beetje water toe om aanbranden te voorkomen.

7. 7

   Doe de lente-uitjes bij het witloof. Stoof ze 3 minuten.

8. 8

   Neem de laurier, tijm en kruidnagels weg. Roer de bloem los in een half kopje koud water. Bind de saus met het bloempapje.

9. 9

   Doe het witloof en de lente-uitjes bij het vlees. Schep om. Laat nog heel even goed doorwarmen. Serveer met frietjes.