bereiding

1. 1

   Snijd de grote ui in ringen. Stoof die lichtjes aan in boter en doe er de grove stukken selder en het gekneusde knoflookteentje bij. Zet de pan op een hoog vuur en doe er de mosselen in. Kruid met de peper, de tijm, de peterselie en het laurierblaadje. Doe er de droge witte wijn bij. Laat de mosselen openkomen en schud ze ondertussen een paar keer op. Haal de pan van het vuur, schep de mosselen eruit en giet het kookvocht door een fijne zeef. Haal de mosselen uit de schelp en houd ze warm.

2. 2

   Stoof de ui en de selder voor de soep aan in boter. Blus de groenten met de visfumet en de mosselbouillon. Laat dit 20 minuutjes koken en mix de soep. Kneed de boter met de bloem tot een homogene pasta (beurre manié). Voeg er al kloppend stukje voor stukje de beurre manié aan toe tot je een licht gebonden soep krijgt. Doe er dan de saffraandraadjes bij voor een mooi oranjegeel kleurtje. Roer er ten slotte de room door en laat alles nog even goed warm worden (maar laat niet meer koken om schiften te voorkomen). Kruid de warme soep met peper en zout.

3. 3

   Bak de scampi’s in een flinke scheut olijfolie en kruid ze met peper en zout.

4. 4

   Doe de gebakken scampi’s en de gekookte mosselen in de soep en laat alles nog even warm worden. Serveer de soep in bordjes of kommetjes met een takje peterselie en knapperig stokbrood.