bereiding

1. 1

   Roer de olijfolie en honing door 310 ml water op kamertemperatuur. Los de gist op in het water. Laat een kwartiertje staan.

2. 2

   Zeef de twee soorten bloem en het zout op het werkblad of in een ruime kom. Maak een kuiltje in het midden.

3. 3

   Giet het gistmengsel in het kuiltje en roer van binnen uit steeds meer bloem door het gistmengsel, tot het geheel samenhangt.

4. 4

   Kneed het goed door tot je een glad, elastisch deeg krijgt. Vorm er een bal van, dek af met vershoudfolie en laat het een uur rijzen tot het in volume verdubbeld is.

5. 5

   Verdeel het deeg in stukken en rol ze meteen uit tot cirkels van 0,5 cm dik, of verpak ze in vershoudfolie en bewaar in de koelkast tot gebruik. Het deeg wordt nog lekkerder als je het een nachtje in de koelkast laat liggen.

6. 6

   Haal de basilicumblaadjes van de takjes, hou er een paar apart voor de afwerking. Blancheer de rest van de blaadjes met de spinazie enkele seconden in kokend lichtgezouten water en laat schrikken in ijswater. Laat de blaadjes goed uitlekken. Mix ze met 50 ml olijfolie fijn en breng de olie op smaak met peper en zout.

7. 7

   Verwarm de oven, mét bakplaat, voor op de heetst mogelijke stand.

8. 8

   Maak de watermeloen schoon en snij in blokjes. Pel de ui en snij in ringen.

9. 9

   Rol het pizzadeeg uit tot 4 pizzabodems en leg ze op vellen bakpapier. Bestrijk ze dun met tomatensaus en beleg met watermeloen, ui en olijven. Besprenkel met basilicumolie en verkruimel er de feta over.

10. 10

    Leg de pizza’s met behulp van het bakpapier op de hete bakplaat. Bak ze 6 à 8 minuten, tot het deeg goudbruin en krokant is.

11. 11

    Werk de pizza’s af met oregano en serveer.