bereiding

1. 1

   Doe de bloem met een snuifje zout en suiker in een grote mengkom. Maak een kuiltje in het midden en doe er de boter, in vlokjes, in. Werk de boter met je handen door de bloem tot je een kruimelig mengsel krijgt. Voeg een klein scheutje water toe en vorm een bal van het deeg zonder het te veel te bewerken. Verpak de deegbal in huishoudfolie en leg hem 20 minuten in de koelkast.

2. 2

   Spoel de witloofstronkjes, snij de onderkant weg, snij elk stronkje in de lengte in 4 en dep droog. Smelt 20 g boter, doe er de witloofkwartjes in en bak 3 minuten op een vrij hoog vuur. Knijp er 1⁄2 citroen over uit, bestrooi met 1⁄2 el suiker en kruid met peper en zout. Zet het deksel op de pan, zet het vuur lager en laat 15 tot 20 minuten stoven.

3. 3

   Schil de appelen, verwijder het klokhuis en snij ze in 8 partjes. Druppel er wat citroensap over om verkleuren te voorkomen. Smelt de rest van de boter in een pan en doe er de appeltjes en de rest van de suiker in. Stoof de appeltjes 15 tot 20 minuten op een zacht vuur.

4. 4

   Verwarm de oven voor op 200°C. Verdeel de gestoofde appeltjes en het witloof over de 4 vormpjes.

5. 5

   Rol het kruimeldeeg dun uit op een met bloem bestoven werkvlak en steek er 4 rondjes uit die iets groter zijn dan de vormpjes. Leg de deegrondjes op de vulling en duw de randjes in.

6. 6

   Bak de taartjes 20 minuten in de oven tot ze mooi goudbruin zijn. Ontvorm de taartjes en bestrooi ze met de gehakte hazelnoten.