bereiding

1. 1

   Marineer de lamsbout 1 nacht in de karnemelk in een goed afsluitbare diepvrieszak in de koelkast.

2. 2

   Verwarm de oven voor op 160°C. Haal het vlees uit de karnemelk en dep goed droog. Plet de kardemonzaadjes, de koriander- en de peperbolletjes. Meng er het komijnpoeder onder en bak de specerijen enkele minuten in een hete droge koekenpan. Meng ze met de honing. Strijk het mengsel uit over de lamsbout en bestrooi het vlees met zout.

3. 3

   Schil de knoflook en snij in plakjes. Maak kleine inkepingen in het vlees en steek er telkens een knoflookplakje in. Leg er de takjes tijm op. Leg de lamsbout in een ovenschaal en giet er een glas karnemelk bij. Zet 1 uur in de oven en verlaag de temperatuur daarna tot 120°C. Laat nog eens 1 uur braden. Overgiet regelmatig met het braadvocht.

4. 4

   Verwarm de oven voor op 200°C. Borstel de knolselder goed schoon en snij de onderkant recht af. Scheur een flink stuk aluminiumfolie af en vouw dubbel. Leg de knol in het midden van de folie, met de wortels naar boven. Giet de olijfolie erover en kruid met peper en zout. Leg er de takjes tijm, de laurierblaadjes, de knoflookteentjes en een klontje boter bovenop. Pak de knol goed in met de folie en zet 2 uur in de oven. Controleer of de knolselder goed gaar is door er met houten stokje in

5. 5

   Verwijder de pitjes van de granaatappel en vang het vocht op. Breng het vocht, het sinaasappelsap, het granaatappelsap, de melasse, de suiker en een snuifje kaneel aan de kook. Laat even inkoken, zet het vuur uit en roer er de pitjes onder.

6. 6

   Laat de lamsbout tien minuten onder aluminiumfolie rusten. Snij het vlees aan en serveer met de kool en het granaatappelsausje.