bereiding

1. 1

   Maak eerst de broodjes. Meng de gist met 1 koffielepel suiker, 30 gram patisseriebloem, 1 eetlepel sesamolie en 50 milliliter lauw water. Laat 30 minuten rusten.

2. 2

   Meng nu de resterende bloem, 50 milliliter water, het bakpoeder en het zout onder het gistpapje en kneed tot een elastisch deeg. Voeg indien nodig extra bloem toe. Laat het deeg in een kom op kamertemperatuur 2 uur rijzen of tot het in omvang verdubbeld is.

3. 3

   Maak de rodekool schoon en snij in fijne reepjes. Spoel de chilipeper en de bieslook en snipper heel fijn. Rasp de gember. Meng het sap van 1⁄2 citroen met 2 eetlepels olijfolie, 2 eetlepels sojasaus, de chilipeper, bieslook, gember en suiker en roer dit onder de rodekool. Zet fris weg.

4. 4

   Pel en plet de knoflook en meng met 2 eetlepels sojasaus, 2 eetlepels sesamolie, een snuifje vijfkruidenpoeder en de sesamzaadjes. Snij de tofu in grote plakken en overgiet met de marinade. Laat 1 uur rusten.

5. 5

   Kneed na het rijzen het deeg heel kort, verdeel in 4 of 8 kleine balletjes en rol ze plat tot 5 millimeter dik. Leg op de bovenkant van elk broodje een stukje bakpapier en vouw het broodje dubbel zodat het bakpapier ertussen zit. Leg op een ander stukje bakpapier en laat opnieuw 1 uur rijzen.

6. 6

   Zet een pot met een laagje water op het vuur en breng aan de kook. Zet de stoommand op de kookpot en leg hierin enkele broodballetjes met bakpapier. Dek af en laat 10 tot 12 minuten zacht stomen. Herhaal voor de andere broodjes. Verwijder het bakpapier in het midden van de broodjes.

7. 7

   Gril de plakken tofu op de barbecue. Vul de broodjes met de rodekoolsalade en gegrilde tofu.