Beef Wellington met wildgehakt
bereiding
-
1
Verwarm de oven voor op 185°C. Pel en snipper de ui en de knoflook. Schil de kweeperen, ontpit ze en snij het vruchtvlees in fijne blokjes. Maak de champignons schoon en snij ze in blokjes. Hak de salie fijn en haal de blaadjes van de takjes tijm.
-
2
Verhit een klontje boter en stoof de sjalot, de knoflook en de kweepeer met een scheutje water 20 minuten op een zacht vuur. Schep uit de pan, voeg een klontje boter toe aan de pan en bak de champignons op een hoog vuur gaar. Kruid met peper en zout.
-
3
Meng het wildgehakt met de gebakken kweepeer, sjalot, knoflook en champignons, het ei, het paneermeel, de salie, de tijm, peper en zout. Maak een ovaal van het gehaktmengsel, pak het in het bladerdeegvel in en werk af met bladerdeegblaadjes. Wrijf het in met een losgeklopte eidooier en bak 50 minuten in de oven.
-
4
Spoel de krieltjes. Kook ze beetgaar, giet af en meng met de olijfolie en een snuifje zout. Zet de krieltjes de laatste 20 minuten bij het vlees mee in de oven.
-
5
Maak de jus. Warm de suiker op in een steelpannetje en laat zonder roeren karamelliseren. Blus met de rode wijn, de wildfond en de kalfsfond. Roer tot de karamel weer is opgelost. Voeg de laurier en tijm toe en laat tot de helft inkoken. Kruid met peper en zout en voeg een klontje koude boter toe. Roer tot een glanzende saus. Serveer de beef Wellington met de jus en krieltjes.