bereiding

1. 1

   Maak de spruitjes schoon. Verwijder eventueel de onderkant en de buitenste vuile blaadjes. Halveer de grote spruiten en snij een kruisje in de onderkant van de kleinere spruitjes. Snij de vis in stukken van 15 centimeter. Pel de sjalot en snipper ‘m fijn.

2. 2

   Kook de spruitjes zacht in 7 à 10 minuten in kokend water met 1 eetlepel zout. Giet ze af en laat ze uitlekken.

3. 3

   Verwarm de oven voor op de grillstand op 200°C. Verdeel de spruitjes in een ovenschaal. Leg er de stukken vis tussen en kruid alles met peper en zout.

4. 4

   Doe de sjalot, het laurierblaadje, de witte wijn en de visfond in een steelpannetje en laat tot de helft inkoken. Voeg er de room bij en laat nog eens 2 minuten inkoken. Voeg de mosterd toe en kruid met peper en zout. Meng het maïszetmeel met 2 eetlepels water en voeg het mengsel bij de saus. Laat nog 1 minuut meekoken. Giet de saus over de spruitjes en de vis.

5. 5

   Snij het brood in dikke sneden en snij het daarna in blokjes van 2 centimeter. Doe ze in een kom, besprenkel ze met olijfolie en kruid ze met peper en zout. Meng tot alle stukken brood bedekt zijn met olie en kruiden. Schik de croutons over de ovenschotel en bak de schotel 20 à 25 minuten in de oven.