Spek-gehaktbrood met reblochon, gratin dauphinois en frisse witloofsalade
bereiding
-
1
Verwarm de oven voor op 180°C. Pel en snipper de sjalot. Doe het gehakt in een kom en roer er de sjalot, het ei en het paneermeel door. Breng het mengsel op smaak met peper en een beetje zout.
-
2
Snij de reblochon, zonder de korst, in stukjes van ongeveer 1,5 cm. Verdeel ze onder het gehakt. Vorm met natte handen een langwerpig gehaktbrood en wikkel er de spekplakjes rond. Leg het op een met bakpapier beklede bakplaat. Bak het gehaktbrood 40 à 45 minuten in de oven.
-
3
Maak de gratin. Pel en pers de knoflook. Verwarm de melk en de room en meng er de knoflook onder. Schil de aardappelen en snij ze met een mandoline in fijne plakjes. Leg ze in een ingevette ovenschotel, kruid ze met peper en zout en giet de warme melk voorzichtig over de aardappelen. Gaar ze 35 minuten mee in de oven.
-
4
Spoel en droog de spinazie en de veldsla. Maak het witloof en de rode ui schoon, snij ze in fijne reepjes en meng ze met de spinazie en de veldsla. Meng de honing, het citroensap en de maïsolie in een kommetje, kruid de vinaigrette met peper en zout en lepel ze over de salade.
-
5
Laat het gehaktbroodje 5 minuten rusten onder aluminiumfolie en snij het dan in plakken. Serveer het met de salade en de gratin dauphinois.