bereiding

1. 1

   Haal het vlees 20 minuten op voorhand uit de koelkast. Verwarm de oven voor op 200°C. Verhit de olijfolie in een stevige braadpan en voeg er de helft van de boter aan toe. Laat de boter smelten.

2. 2

   Kruid het vlees net voor het bakken met peper en zout en schroei het langs alle kanten dicht in de hete vetstof. Leg het gebraad in een braadslede en giet er het bakvet overheen. Leg er enkele klontjes koude boter op. Bak het gebraad 10 minuten in de oven.

3. 3

   Verlaag de temperatuur dan naar 160°C en bak het nog eens 45 tot 50 minuten, afhankelijk van de diameter van het vlees. Bedruip het vlees tijdens het braden regelmatig met het braadvocht.

4. 4

   Haal het gebraad voor doorbakken, maar sappig vlees uit de oven als de kerntemperatuur 69°C bedraagt. Wie het nog wat rosé wil, gaat voor 67°C. Bij 75°C is het varkensgebraad volledig gegaard.

5. 5

   Laat het vlees losjes bedekt met alumi-niumfolie minstens 10 minuten rusten op een warm bord. Tijdens het nagaren zal de temperatuur in de kern nog 1 tot 2 graden stijgen.

6. 6

   Blus intussen de braadslee met de wijn, het bier of de bouillon en roer de aan-baksels samen met het braadvocht los. Aan deze jus kun je eventueel nog room toevoegen en het geheel laten inkoken. Hou de saus warm. Snij het vlees in plakjes en dien het op met de saus.