bereiding

1. 1

   Verwijder de buitenste bladeren van de witte kool en hou één mooi blad apart om straks de kool af te dekken. Snij de kool in vieren, verwijder de harde kern, en snij de kool vervolgens in fijne reepjes (gebruik eventueel een mandoline).

2. 2

   Doe de gesneden kool in een grote kom en voeg het zout toe. Kneed de kool stevig met je handen. Dit breekt de cellen open en zorgt ervoor dat de kool vocht loslaat. Dit duurt ongeveer 5-10 minuten.

3. 3

   Meng kruiden naar smaak door de kool.

4. 4

   Doe de gekneusde kool en het vrijgekomen vocht in een schone pot: een speciale zuurkoolpot of een brandschone glazen bokaal. Druk de kool stevig aan met je handen of een stamper, zodat de kool onder zijn eigen vocht komt te staan.

5. 5

   Leg het apart gehouden koolblad bovenop de kool, zodat alles onder het vocht blijft. Zet een schoon gewicht (bijvoorbeeld een met water gevulde zak of een klein bordje met een steen erop) op de kool, zodat deze onder het vocht blijft.

6. 6

   Zet de pot op een koele, donkere plek (18-22 °C). Gebruik je een weckpot, open dan in het begin de pot iedere dag om het gas te laten ontsnappen. Bij een zuurkoolpot gebeurt dit automatisch. De zuurkool is klaar als er geen gas meer vrijkomt en het lekker smaakt. Bewaar de zuurkool in de koelkast.

7. 7

   Laat de zuurkool ongeveer 3 weken fermenteren. Controleer regelmatig of de kool onder het vocht blijft. Als er te weinig vocht is, voeg dan licht gezouten water (2 g zout op 100 ml water) toe. Proef de zuurkool als er geen gas meer ontsnapt. Als de smaak naar wens is, kun je de zuurkool in de koelkast bewaren om de fermentatie te vertragen.

8. 8

   Bewaar de zuurkool in de koelkast. Hij blijft enkele maanden goed, mits hij onder het vocht blijft en je telkens een schone vork of lepel gebruikt om wat uit de pot te halen.